Wintertuinen


Historische wintertuinen






Historische wintertuinen op ansichtkaarten

Bernardus H.J.N. Kooij

Als we het over wintertuinen hebben dan roept dit onderwerp vast niet bij
iedere lezer eenzelfde beeld op. De een denkt misschien aan een
romantische groene omgeving, de ander aan een horecagelegenheid, een
derde aan een collectieplanten in een kas en de vierde aan een
glaspaleis. Hoe zit het nu precies?

Naast een stukje geschiedenis noem ik de kenmerken van wintertuinen en geef
ik verschillende voorbeelden. Extra aandacht gaat uit naar de
bijzondere negentiende-eeuwse wintertuin in de stad Haarlem.

Ansichtkaart uit 1921 van het voormalige Crystal Palace te Londen; Collectie B.H.J.N. Kooij. In
1936 is het verplaatste complex afgebrand en vervolgens gesloopt.

Inleiding

Als je het verklarend woordenboek van bouwkundige termen er op naslaat,
wordt er gezegd dat een wintertuin een functiebenaming is voor een
lichte verpozingsruimte waarin planten een grote rol spelen. De
essentie van een wintertuin is het binnen nabootsen van de natuur
buiten, waardoor je het hele jaar door kunt genieten van een groene
omgeving. In een wintertuin wordt binnen de suggestie gewekt dat je
je in de natuur bevindt. Een terrasje onder de palmbomen, een
wandeling door een orchideeëntuin en een eetkamer met voorstellingen
van een oerwoud, dat zijn allemaal exponenten van een wintertuin.

Wintertuinen vind je in allerlei vormen. Van binnentuin tot serre, van kas tot
tuinkamer, van afgeschermd balkon tot binnenplaats en van oranjerie
tot gang; de vorm waarin een wintertuin zich voordoet is dus
afhankelijk van de locatie, de tijd, de mogelijkheden en de wensen
van de eigenaar. Dit betekent dat alle wintertuinen uniek zijn en
totaal niet op elkaar lijken. Wanneer er in een ruimte geen levende
planten zijn, dan heb je eigenlijk geen wintertuin. Maar een paar
planten in een interieur maken nog geen wintertuin. Daar is wel iets
meer voor nodig.

Ansichtkaart uit 1913 van het voormalige Paleis voor Volksvlijt aan het
Frederiksplein te Amsterdam; Collectie B.H.J.N. Kooij. In 1929 werd
het glaspaleis door brand verwoest.

Naast levende planten zijn er andere kenmerkende elementen in het interieur
van wintertuinen. Bijvoorbeeld verwarmingselementen, wandelpaden,
rotspartijen, fonteinen, waterpartijen, tuinmeubilair, rustieke
wandafwerkingen, schilderingen, wandbekledingen van kurk, speciale
verlichting en zonwering. In bijzondere gevallen vind je zelfs dieren
zoals apen, vogels, vlinders en vissen in de wintertuin. We treffen
dus in de interieurs heel verschillende samenstellingen van
bovengenoemde zaken aan die bezoekers het gevoel moeten geven in een
paradijs te zijn beland. De planten in een wintertuin hebben
doorgaans geen wetenschappelijke waarde, tenzij de wintertuin zich
bevindt in een botanische tuin, zoals bijvoorbeeld in Leiden of
Brussel. De planten zijn dus samen met de aankleding wel bepalend
voor de sfeer en de uitdossing. Wintertuinen komen we hoofdzakelijk
op de begane grond tegen. De aanwezige planten staan doorgaans in de
volle grond. Bij de zeer zeldzame voorbeelden op de verdieping staan
de planten in potten of bakken.

Ansichtkaart uit ca. 1920 van de voormalige wintertuin bij Café Witjens aan
Vredenburg aan het Vredenburg te Utrecht; Collectie B.H.J.N. Kooij.
In 1941 is de wintertuin gesloopt.

Een leuk voorbeeld van een wintertuin (Vredenburg 4) met een rustiek
interieur lag achter Café-restaurant Witjens, Vredenburg 5/6 in
Utrecht. De wintertuin had een glazen dak en werd in 1904-1905 in
opdracht van J.H.M. Witjens gerealiseerd. Binnen zag je een aantal
‘boomstammen’, rotspartijen, een reeks planten en rijen met
tafels en stoelen. Kort na 1941 zijn Café, restaurant en wintertuin
gesloopt.

Ontstaan

De bezoekers van de eerste wereldtentoonstelling in 1851 in Londen
Crystal Palace zullen ongelooflijk onder de indruk zijn geraakt van
deze immense wintertuin waarin veel groen en zelfs ook bomen waren.
Dit glaspaleis dwong in heel de wereld bewondering af en inspireerde
nadien velen om ook een wintertuin te bouwen, niet alleen
particulieren en architecten, maar ook allerlei groepen ondernemers.

Het was Joseph Paxton (1803-1865), hoofdtuinman op Chatsworth in
Midden-Engeland, die het ontwerp maakte voor Crystal Palace. Hij had
reeds in 1836-1840 ervaring opgedaan met de bouw van een eerste
verwarmde wintertuin, waarin zelfs een waterval en kunstmatige
rotswerken waren ondergebracht. De ontdekking van nieuwe werelden, de
bovenmatige belangstelling voor nieuwe planten uit de tropen, de
verbetering van het (openbaar)vervoer, de sterke opkomst van de
industrie en de technische vooruitgang zorgden er samen voor dat de
tijd rijp was voor het realiseren van een wereldtentoonstelling met
een enorme grote wintertuin.

In de hele westerse wereld kwamen hier reacties op. Een interessante
Nederlandse reactie was de bouw van het Paleis voor Volksvlijt in
Amsterdam in 1859-1864. Dit ontwerp van architect C. Outshoorn was
echter geen wintertuin maar eerder een multifunctioneel
tentoonstellingsgebouw met een enkele palm. Een echte Amsterdamse
wintertuin bevond zich in Grand-hotel Roetemeyer aan de Amstelstraat.
Deze wintertuin was gerealiseerd door architect Y. Bijvoets Gzn. in
1876. De wintertuin daar vormde een verbinding tussen de koffiekamer
en de tuin. Deze wintertuin is helaas verdwenen, evenals het Paleis
voor Volksvlijt.

Een imponerend voorbeeld net over de grens is de wintertuin van het
Koninklijke kassencomplex van Leopold II in Brussel. Deze ronde
koepelvormige wintertuin, gebouwd in 1874-1879 naar ontwerp van
architect A. Balat, vormt het hart van het kassencomplex. Een deel
van de beplanting in het complex is afkomstig uit de Belgische
koloniën. Op een beperkt aantal momenten in het jaar worden
bezoekers toegelaten.

In Engeland is Kew Gardens zeer aan te bevelen, evenals de wintertuin
bij Museum Horniman in Londen. In Parijs vindt u prachtige
voorbeelden van wintertuinen bij een scala van horecagelegenheden en
openbare tuinen. Een van de mooiste is wel in Jardin des Plantes.

Vijf soorten locaties met voorbeelden

Wintertuinen zijn niet naar type in te delen, omdat ze zo verschillend zijn, maar
wel naar de soort locatie. Van de enkele tientallen
negentiende-eeuwse voorbeelden in ons land is helaas het merendeel
verdwenen. Slechts een paar zijn bewaard. Uit de vroege twintigste
eeuw zijn meer voorbeelden bekend maar ook van deze groep zijn er al
weer een aantal verdwenen.

1. Botanische tuinen

Allereerst zijn er de wintertuinen bij botanische tuinen. In ons land is slechts
een enkel voorbeeld bekend. Tot een van de interessantste en mooiste
wintertuinen in ons land kan die in het Cantonspark in Baarn gerekend
worden. Het gebouw is als een oranjerie met een zogenoemde Engelse
opzet uitgevoerd, dat wil zeggen een hoog middengedeelte met links en
rechts een lage vleugel. Het gebouw doet sterk denken aan de mooie
oranjerie op de buitenplaats Elswout in Overveen. De drie ruimtes
waren gescheiden door glazen wanden waardoor verschillende klimaten
in stand kon worden gehouden, maar daarvan is binnen niets over.

Het ontwerp en de bouw is gerealiseerd door de Fa. G. Koelwijn uit Baarn
in 1914 – 1915 in opdracht van August Janssen, directeur van
Indische Cultuurondernemingen. De wintertuin stond oorspronkelijk vol
met bijzondere planten van heinde en ver. Zelfs vogels en aapjes
kregen er een onderkomen. Drie jaar na de bouw overleed de eigenaar
en kwam de wintertuin en het park in bezit van de Universiteit van
Utrecht. In de periode tot aan de verhuizing 1987 werd er in deze
wintertuin en het park intensief onderzoek gepleegd naar de planten
en bomen. Toen brak er een tijd aan van ontmanteling en wisselde
functies. Bij een recente renovatie werd weliswaar al het
achterstallige onderhoud weg gewerkt, maar de sfeer en de aankleding
van vroeger gingen verloren. Een theetuin-restaurant is nu een
prachtige herbestemming.

Ansichtkaart uit 1904 van de nog bestaande wintertuin in het Cantonspark te Baarn;
Collectie B.H.J.N. Kooij.

2. Dierentuinen

Nauw verwant met wintertuinen in de botanische tuinen zijn de wintertuinen
in dierentuinen. Zo stond in 1852 in Artis een prachtige wintertuin
van tuinarchitect S.A. van Lunteren. De combinatie van dieren, zoals
vissen en vogels, en planten maakte het voor de bezoeker uiterst
aantrekkelijk. Helaas moest deze wintertuin later plaatsmaken voor
een nieuw gebouw.

Vanaf 1857 was De Rotterdamsche Diergaarde gevestigd in het centrum, tot
dat in 1937 werd besloten de dierentuin, als gevolg van financiële
problemen en wensen van stadsuitbreiding, te verplaatsen naar een
goedkoper terrein: de polder Blijdorp, aan de Van Aerssenlaan 49. In
de oude dierentuin was, zoals je kunt zien op de mooie ansichtkaart,
een sfeervolle wintertuin aanwezig. De bombardementen in W.O. II
hebben vele gebouwen en dierenonderkomens vernield en het leven aan
vele dieren gekost.

Ansichtkaart uit ca. 1910 van de wintertuin in de voormalige dierentuin te
Rotterdam; Collectie B.H.J.N. Kooij.

3. Buitenplaatsen

Dan zijn er wintertuinen op buitenplaatsen. De meeste voorbeelden, zoals
de bijzondere wintertuin van Kasteel de Haar in Haarzuilens uit 1908,
zijn echter al verdwenen. Deze wintertuin had het voorkomen van een
lange, verwarmde kas met drie verschillende compartimenten. De baron
kon er wandelen op paadjes in een tropisch paradijs. In een ander
compartiment kon hij zitten bij de tropische waterplanten en er was
ook nog een compartiment met mogelijk subtropische planten. Opvallend
is dat hier de wintertuin op een ongebruikelijke plaats lag, namelijk
in de moestuin. De meeste wintertuinen op buitenplaatsen zijn tegen
het huis gebouwd of op korte afstand daarvan geplaatst. Vrijwel alle
wintertuinen op buitenplaatsen hebben het voorkomen van een serre of
een kas. Omdat buitenplaatsbezitters vaak Frans georiënteerd waren,
lees je in brieven en archiefstukken vaak jardin d’hiver of serre
voor wintertuin.

Een mooi voorbeeld hiervan staat in Steenwijk bij Villa Rams Woerthe. Het
is gebouwd in Jugendstil stijl. Het huis met wintertuin is een
ontwerp van architectenbureau A.L. van Gendt en Zonen, die we onder
andere kennen van het Concertgebouw in Amsterdam. In het ontwerp
heeft de wintertuin de vorm van een kas met twee compartimenten. Het
woonvertrek op de bel-etage heeft een directe verbinding met de
wintertuin, waar eens vele tropische planten werden verzorgd. In 1974
is helaas het buitenste compartiment van de wintertuin gesloopt. Na
een lange tijd van verschillende bestemmingen en eigenaren is het
pand recent verworven door Vereniging Hendrick de Keyser. Nu maar
hopen dat de wintertuin zijn oorspronkelijke allure weer terug
krijgt!

Ansichtkaart uit 1929 van de nog bestaande buitenplaats Rams Woerthe te Steenwijk,
met links de wintertuin; Collectie B.H.J.N. Kooij.

4. Steden

Particuliere wintertuinen in steden hebben vanwege beperkte mogelijkheden, een
zeer bescheiden omvang die de grootte van een gangbare serre meestal
niet overstijgt. Ze zijn doorgaans tegen het betreffende huis
gebouwd, vaak met zicht op de aangrenzende tuin.

Diverse voorbeelden zijn weliswaar bekend, maar ik heb er niet een kunnen
vinden die is afgebeeld op een ansichtkaart.

5. Hotels en restaurants

Tot slot vind je een aantal wintertuinen bij hotels en restaurants. Vaak
zijn het lichte en gezellig ingerichte ruimtes waar bezoekers kunnen
eten, drinken of recreëren. Doorgaans betreft het serres die als
wintertuin zijn ingericht, maar er zijn ook andersoortige ruimtes
hiervoor aangewend, zoals overdekte binnenplaatsen.

De wintertuin in Krasnapolsky kan tot een van de grootste in ons land
gerekend worden. Het is een creatie van architect G.B. Salm uit 1879.
In opzet is het een overdekte binnenplaats met een glazen kap. De
oorspronkelijk inrichting, die onder andere bestond uit
wandbespanningen met tropische landschappen, spiegels, gaslampen en
palmen is in de loop der tijden veranderd. Maar nog altijd kan de
bezoeker op de ijzeren spanten van het dak de oude medaillons met de
wapens van Nederlandse steden en provincies bewonderen, onder het
genot van een kopje koffie.

Ansichtkaart uit 1915 van de nog bestaande wintertuin in Krasnapolsky te
Amsterdam; Collectie B.H.J.N. Kooij.

Hortus Krelageanum te Haarlem

Het was de uit Hannover afkomstige Ernst Heinrich Krelage (1786-1855) die
in 1811 een kwekerij in Haarlem stichtte. Deze kwekerij zou in de
loop van de negentiende eeuw uitgroeien tot een bekende leverancier
van (sub)tropische planten als palmen en orchideeën en bolgewassen.
Niet alleen botanisten, tuinbouwkundigen, geleerden en bestuurders
van tuin- en landbouwinrichtingen uit het buitenland behoorden tot
zijn klanten, maar ook vorsten. Vele bekroningen en eervolle
onderscheidingen vielen de kwekerij vanaf 1833 ten deel. De kwekerij
bevond zich buiten het centrum tussen de Kleine Houtweg en het
Spaarne. De huidige Krelagestraat herinnert aan de locatie.

Krelage was ambitieus en realiseerde op zijn kwekerij tevens een wintertuin
voor tentoonstelling en presentatie aan zijn klanten. Het zou de
eerste publieke wintertuin in Nederland worden.

Op de kwekerij werd in 1849 begonnen met de bouw van wintertuin. In het
voorjaar van 1850 werd deze al bezocht door H.M. Koningin Sophia der
Nederlanden. Pas in 1858 zou de officiële opening zijn. In de
wintertuin konden bezoekers en klanten in elk jaargetijde van de
bloemenpracht genieten. Hij maakte deel uit van het
hoofdetablissement, ‘De Bloemhof’ genoemd, waar zich verder een
woning, kantoren, magazijnen, zaadpakhuis, planten-, bomen- en
bloemenverzamelingen en kwekerij bevonden.

Gravures uit 1859 en 1860 tonen het interieur van de wintertuin, met glazen
overkappingen, bloemen en planten, geschikt in perken en verder
opgesierd met beelden en vazen. Het is een onregelmatig complex
bestaande uit verschillend gevormde kassen. De hoogste kas onder een
halfronde overkapping was het hart van het complex. Drie generaties
Krelage hebben de kwekerij gedurende 120 jaar in hun bezit gehad. In
1931 werd de firma E.H. Krelage & Zoon opgeheven.

Houtgravure uit 1859 van het interieur van de wintertuin van bloemkwekerij E.H.
Krelage & Zoon aan de kleine Houtweg in Haarlem; makers: Edouard
Vermorcken en Willem Hekking; Noord-Hollands archief. Kort na 1931 is
de wintertuin verdwenen om plaats te maken voor woningbouw.

Toegift

Er zijn in ons land aan het eind van de vorige eeuw diverse moderne
wintertuinen ontstaan. Het gaat om grote tot zeer grote objecten die
onderdeel uitmaken van pretparken of dierentuinen waar bezoekers
actief kunnen recreëren. Allereerst is er de tropische kas van
Burgers Bush uit 1988 in de dierentuin Burgers’ Zoo te Arnhem. Het
is een ontwerp van architect Sander Giesen van Bureau Wiegerink
Architecten B.V. te Arnhem. In deze wintertuin kan het publiek zich
te midden van tropische planten en bijbehorende inrichting met
kaaimannen, aardvarkens en vleermuizen amuseren.

Dan is er in de kasteeltuin te Arcen een wintertuin ontworpen, als
subtropische kas ’Casa Verde’ uit 1985-1986 van de hand van
Architectenbureau Frans Royen B.V. uit Maastricht. Ook deze
wintertuin, met zijn koikarpervijver met terras, is duidelijk op het
grote publiek afgestemd.

Het derde voorbeeld, weliswaar van geheel andere orde, is de twee
overdekte binnentuinen bij de kantoren van Alterra te Wageningen uit
1997-1998, ontwerp van firma Copijn, met een totale oppervlakte van
rond 2000 m2. Ze zijn nauw verweven met het
gebouwencomplex en spelen een belangrijke rol bij de
klimaatbeheersing. Er wordt in deze tuinen een mediterraan klimaat
nagestreefd.

In Artis is een moderne wintertuin gerealiseerd, die wordt aangeduid als
de Oranjerie. Een vergelijkbaar voorbeeld staat in de Hortus
Botanicus te Leiden. Het betreft hier een moderne wintertuin uit 1998
– 1999 in de vorm van een hoge kas. Deze kas, een ontwerp van
architect H.-J. Henket, biedt ruimte voor horeca, winkel,
plantenopslag en belevingsruimte.

versie 10-02-2021