Winkelpassages


Winkelpassages



Historische
Winkelpassages op ansichtkaarten

Samenstelling:
Bernardus H.J.N. Kooij

Een modern, overdekt winkelcentrum heeft iedereen wel eens bezocht. Je hebt er
geen last van verkeer, geen last van regen en wind. Kortom je kunt er
rustig en ontspannen winkelen. Zelfs hier en daar kun je gezellig
even koffie drinken of wat eten. De oude, overdekte winkelpassages
zijn voorlopers van onze moderne overdekte winkelcentra. Het grote
verschil tussen moderne winkelcentra en winkelpassages is het
kunstlicht in de winkelcentra die directe daglichttoetreding, zoals
bij passages gangbaar is, niet meer vereist. We kennen slechts vier
oude winkelpassages in ons land waarvan er nu nog maar één over is.
Een van de verdwenen passages lag in Kennemerland.

In zijn verschijningsvorm is de passage een voortzetting van de Arabische
Kashba’s, Souks of Shuks zoals in Damascus, Aleppo (inmiddels
verwoest) en andere Arabische steden, die veelal teruggaan tot in de
middeleeuwen. In de negentiende eeuw was de passage een geliefd
motief bij de aanleg of sanering van stadscentra. De passage was
oorspronkelijk een voetgangersstraat met aan beide zijden winkels met
daarboven woningen en overdekt door een dakconstructie van glas en
ijzer waardoor de daglichttoetreding verzekerd was. Het ontstaan van
passages in de westerse wereld kwam voort uit de behoefte van het
kooplustige publiek om ontspannen te winkelen zonder last te hebben
van het onveilige en drukke verkeer van koetsen, wagens en
handkarren. Ook de vele luxe winkels hadden er alle belang bij dat
kopers terug kwamen en op hun gemak alle waar konden bekijken. Zij
richtten daartoe ook aantrekkelijke etalages in.

Geschiedenis

De eerste winkelpassages in Europa verschenen aan het eind van de achttiende
eeuw in Parijs. De Galeries de Bois gevolgd door de Passage Feydeau
(1791), Passage de Cabre (1799) en Passage de Panoramas (1800). Het
betrof hier aanvankelijk nog onoverdekte en naderhand van een
overkapping van straatruimte van 3 à 4 meter breedte voorzien. In
Parijs zouden in de loop van de tijd 130 passages worden gebouwd
waarvan er nu nog maar zo’n twintig over zijn. Rond 1860 zou de
laatste passage in Parijs worden gebouwd. Inmiddels hadden de brede
trottoirs die sinds 1823 in Parijs langs de straten moesten worden
aangelegd, een deel van de functie, een aangenaam wandelgebied voor
het winkelend publiek, ingevuld.

In Londen zouden voor het eerst in 1816 (Royal Opera Arcade) en in Brussel in
1820 (Passage de la Monnaie) passages worden gerealiseerd. Tussen
1820 en 1840 werd de passage een echt modeverschijnsel. Ook andere
vooruitstrevende steden als Bristol (1825), Milaan (1831–1832) en
Luik (1836) kregen hun winkelpassages. In de volgende twintig jaar
werden grotere passages met gewelfde glazen daken gebouwd. Niet
alleen in Parijs en Londen, maar ook in minder belangrijke Europese
steden als Brussel (in 1846-1847 verrees de Galeries St. Hubert),
Hamburg, Nantes en Triëst.

De Passage in Rotterdam


Afb. 1
Ansichtkaart van het interieur van de Passage in Rotterdam (1920).
Collectie B.H.J.N. Kooij.


Afb. 2
Ansichtkaart van het interieur van de passages van Den Haag (ca.
1935). Collectie B.H.J.N. Kooij.

In de periode 1860-1880 ontwikkelde de passage zich verder als een monumentale
wandelhal. Ook de hierna te behandelen eerste Nederlandse passage in
Rotterdam hoort hier toe. Uiteindelijk verrijzen er nog passages in
Amsterdam, Den Haag en Zandvoort.

De laatste twee decennia van de negentiende eeuw werden gekarakteriseerd door de
bouw van enorm grote passages zoals in Moskou. De bouw van passages
beperkte zich in de negentiende eeuw niet tot Europa. Ook in Amerika
verrezen diverse passages zoals in Cleveland (USA). In de eerste
decennia van de twintigste eeuw worden nog slechts weinig passages
gerealiseerd: de bloeitijd is duidelijk voorbij. De laatste passages
waren Picadilly Arcade in Londen (1912), Mädler Passage in Leipzig
(1912), Peachtree Arcade in Atlanta (1916) en de Galleria Piazza
Colona in Rome (ca. 1925).


Afb. 3
Ansichtkaart van de voorzijde van de Passage in Rotterdam aan de
Coolvest – Coolsingel (1920). Collectie B.H.J.N. Kooij.

Het duurde nog tot 1878 tot dat ondernemers in Nederland overgingen tot de bouw
van een overdekte winkelpassage. Initiatiefnemer was de Rotterdamse
aannemersfirma M. Hakkert & Co waarvoor behalve de aannemer
Martinus Hakkert de architect Jan Christiaan van Wijk (1844-1891)
optrad. De firma bouwde in 1878 – 1879 op de plaats van een groot
zeventiende-eeuws classicistisch herenhuis aan de Korte Hoogstraat en
daarachter gelegen tuin en koetshuis langs de Coolsingel een passage
geflankeerd met winkelbebouwing van 100 meter lengte en overdekt met
een paraboolvormige glaskap gedragen door ijzeren spanten. De passage
kende twee niveaus. Met een brede trap kwam men op de bel-etage met
de winkels en koffiehuizen met daar boven woningen. In het souterrain
werden een groentemarkt en een biergrot ingericht. Aan de zijde van
de Korte Hoogstraat kwam een hotel en aan de andere zijde een
badhuis. Nieuw was het gebruik van elektrische verlichting. Bij het
Duitse bombardement van Rotterdam in mei 1940 werd dit
multifunctionele centrum verwoest. Bij de herbouw van de stad kreeg
de winkelpassage een economisch gezien waardige opvolger in de vorm
van de verdiepte halfopen winkelpassage De Lijnbaan.

Passage Central in Amsterdam


Afb. 4 Omdat geen geschikte ansichtkaart van de passage beschikbaar is, wordt hier
een bijzondere foto opgenomen, een zogenoemde stereoscopische foto
van de Prins Hendrikkade met op nummer 20-21 (het hoge gebouw in het
midden) de Passage Central met Hotel du Passage. Foto Merkelbach en
Co circa 1884, Stadsarchief Amsterdam.

Gezien de stedenrivaliteit tussen Amsterdam en Rotterdam zou de komst van een
winkelgalerij niet lang op zich laten wachten. Aan de Prins
Hendrikkade bouwde een ondernemer in 1882 – 1883 naar ontwerp van
architect Y.G. Bijvoets (1837-1901) een winkelgalerij tussen de Prins
Hendrikkade en Nieuwendijk gecombineerd met een zeer monumentaal
hotel, Mercurius, aan de Prins Hendrikkade tegenover het Centraal
Station. Het gebouw Mercurius aan de Prins Hendrikkade is een van de
bekendste gebouwen van Bijvoets. Helaas heeft het meest bijzondere
onderdeel, de ‘Passage Central’, maar kort bestaan. De
winkelpassage was een commerciële mislukking en verdween al in 1886.
Ook het enorme ‘Hotel du Central’ op de verdiepingen was geen
succes en werd in 1896 omgebouwd tot kantoorgebouw. Aan de
Nieuwendijk is nog iets te zien van de oorspronkelijke ingang van de
passage. De gevel aan de Prins Hendrikkade is rijk gedecoreerd met
bovenin het beeld van Mercurius. Het gebouw biedt nog altijd een
imposante aanblik.

De Passage in Den Haag


Afb. 5
Ansichtkaart van rond 1975 van de postzegelhandel G. Keiser en Zn. BV
in de Passage van Den Haag op nummer 25-27. Gustav Keiser startte
zijn handel op 15 juni 1897. Bijzonder is dat de huidige eigenaar
André Hilgersom honderd jaar later het predicaat HOFLEVERANCIER mag
dragen. Collectie B.H.J.N. Kooij.

In Den Haag kwam in 1882 een drietal ondernemers met een plan voor een overdekte
winkelpassage in het bouwblok tussen het Buitenhof en de Spuistraat.
Als architect werd aangetrokken H. Westra, die dit in samenwerking
deed met de eerder genoemde Rotterdamse architect Jan Christiaan van
Wijk. De plannen kwamen pas langzaam tot uitvoering omdat geen enkele
Nederlandse bankier belangstelling had voor de financiering. Een
Brusselse bankier zag er wel brood in. Het gevolg was dat de plannen
vereenvoudigd werden en de uitvoering in handen kwam van Belgische
aannemers. De passage kreeg een gebogen glasdakconstructie met een
doorgaande lantaarn. Halverwege de passage werd een ronde ruimte
gesitueerd, overdekt door een grote glazen koepel. De ingangen aan de
zijde van het Buitenhof en de Spuistraat werden voorzien van
monumentale poorten. Vele jaren later, in 1929, zou de koepel middels
een derde arm, naar plannen van de architect J. Duynstee, worden
verbonden met de Hofweg. Rond 1960 werd het complex op een iets
vereenvoudigde wijze gerenoveerd en omstreeks 2000 deels weer in oude
toestand teruggebracht. De Haagse passage is de enige nog
functionerende historische winkelpassage in Nederland.

De Passage in Zandvoort


Afb. 6
Ansichtkaart van station Zandvoort Bad rond 1906. Collectie B.H.J.N.
Kooij.


Afb. 7
Ansichtkaart van de oostzijde van de Zandvoorste passage rond 1914.
Collectie B.H.J.N. Kooij.


Afb. 8
Ansichtkaart van het Interieur van de Zandvoorste passage naar het
westen gezien in 1904 (gelopen 1906). Collectie B.H.J.N. Kooij.

Bewoners in Kennemerland kennen ongetwijfeld station Zandvoort aan Zee. Vanaf
hier is het ongeveer 300 meter naar het noorden en vervolgens 100
meter naar het oosten naar de plek waar eens een ontzettend aardig
gebouw stond, de Passage bij station Zandvoort Bad. Aan het eind van
de negentiende eeuw ontwikkelde Zandvoort zich tot een mondaine
badplaats. Mede door de aanleg van de spoorlijn Haarlem – Zandvoort
Bad in 1880-1881 door de Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij
(HZSM) bezochten vele toeristen en dagjesmensen de badplaats. Een van
de bekendste bezoekers aan Zandvoort destijds was keizerin Sisi van
Oostenrijk. Voor het koopkrachtige publiek bouwde een ondernemer bij
het station een aantrekkelijke winkelpassage zoals bij enkele grote
steden eerder was gebeurd. Deze winkelpassage lag tussen de Kurzaal,
ook wel geschreven als Kursaal, (vanaf 1900 Kurhaus genoemd) aan de
westzijde nabij het strand en het station Zandvoort Bad aan de
oostzijde. In 1878 begon de bouw van dit ambitieuze project, naar
ontwerp van architect Jan Christiaan van Wijk die ook bij de bouw
andere passages in Nederland een rol speelde. De officiële opening
van de Passage, de spoorlijn en de Kurzaal, eveneens een ontwerp van
Van Wijk, vond plaats op 2 juni 1881.


Afb. 9
Ansichtkaart van de trap vanaf het station naar de Zandvoorste
passage rond 1900. Collectie B.H.J.N. Kooij.


Afb. 10
Ansichtkaart van het interieur van de Zandvoorste passage naar het
oosten gezien in 1904. Orkesten gaven hier regelmatig middag- en
avondconcerten zoals op de kaart is te zien. Bovenin staat:
Restaurant de Passage L.H. Kock.

De achterzijde van de kaart is in Zandvoort op 25 augustus 1904
gestempeld; daarna opnieuw gestempeld in Vlaardingen op 26 augustus
1904. Op sommige ansichten komt een rondstempel met de tekst
ZANDVOORT PASSAGE voor. Collectie B.H.J.N. Kooij.

De Passage bestond uit een hoge lange hal met een verdieping met woningen en een
glazen dak. Vanuit het station was de Passage verbonden met een grote
en brede trap versierd met gebeeldhouwde leeuwen. In de Passage
bevonden zich ongeveer twintig winkels en horecagelegenheden.
Menigeen kocht er chocolade, sigaren of wijn. Tevens bood het complex
plaats aan voorstellingen en tentoonstellingen. De Passage was op
zijn beurt ook weer met een grote en brede trap verbonden met de
sprookjesachtige Kurzaal met vier torens en eveneens versierd met
gebeeldhouwde leeuwen. Toen het eindstation Zandvoort Bad in 1907
circa 300 meter naar het zuiden werd verplaatst, verloor de Passage
haar commerciële betekenis. De Passage lag niet meer in de
doorgaande looproute waardoor de bezoekersaantallen terugliepen en
winkels moesten sluiten. Het einde van het verhaal was de grote brand
die in de nacht van 3 op 4 maart 1925 het complex verwoestte. De
passage heeft dus amper 45 jaar bestaan.

Ter aanvulling nog iets over het Kurhaus aan de boulevard. Weinig leden
van onze vereniging zullen het ‘tweede’ Kurhaus nog kennen. Het
gebouw van vermaak werd in 1913 in opdracht van dir. de heer H.M.
Baron Collot d’ Escury van de Zandvoortsche Terrein- en
Hotel-Maatschappij vernieuwd naar ontwerp van architect Jb.C. van
Dorsser uit Den Haag en Rob. Wellmann uit Frankfurt a/M.
Na ernstige oorlogsschade is het gebouw in 1946 afgebroken. Noch van
het Kurhaus, noch van de Passage en het station is ter plekke nog
iets terug te vinden.


Afb. 11
Ansichtkaart van de zuidzijde van de Zandvoorste passage rond 1910.
Links is nog iets van de oude Kurzaal te zien. Collectie B.H.J.N.
Kooij.


Afb. 12
Ansichtkaart van het nieuwe Kurhaus in Zandvoort rond 1930. Let op de
oude auto’s die op de boulevard voorbij rijden. Collectie B.H.J.N.
Kooij.

versie 28-03-2021